Trein-, tram- en bakkergesprekjes
top of page

Trein-, tram- en bakkergesprekjes

De trein van Antwerpen naar Brussel. Ik lees rustig mijn boek. Na een tijdje zegt de man naast mij: “Ben je in het Nederlands aan het lezen?”. Zo gemakkelijk kan het soms zijn om contact te leggen met iemand. Ik antwoord op zijn vraag en we beginnen een gesprek. Hij is opgegroeid in Ethiopië, maar woont nu in Brussel. Ik luister naar zijn verhaal. Ik vind het fascinerend hoe Afrikaanse mensen vaak meerdere talen spreken en dat het in België steeds opnieuw een groot probleem blijkt om tweetalig te zijn. Deze man spreekt Amhaars, Engels en een beetje Frans. Vriendelijke man.


Ik ga van de trein en een paar minuten later zit ik op de tram. Ik observeer een beetje, maar voel dat ik vooral moe ben. Op een bepaald moment wordt mijn aandacht getrokken door twee oudere mannen (beiden een grijze haarkleur) die discussiëren. De ene was opgestaan voor de andere en de andere had dit niet willen aannemen, want ‘ah nee, hij was toch niet ouder zeker?’. En zo ontstaat de discussie over wie de oudste is.


Haha. Absurditeit. Ik heb een fijne blikuitwisseling met een vrouw schuin over mij en ik merk dat de andere omzittenden hun lach ook niet kunnen inhouden.


Een beetje later stapt er een (ook oudere) Afrikaanse man op. Hij heeft zo’n leuke bompa pet op. Hij komt tegenover mij zitten en haalt zijn zakje met pindanootjes boven en begint ze uit te delen. Een paar seconden later hebben alle mensen die rondom hem zitten pindanootjes in de hand om van te peuzelen. Het lijkt alsof de pindanootjes een magische kracht hebben, alsof het de mensen betovert. Want plots zit iedereen met elkaar te praten. Alsof we hadden afgesproken om op dit moment in de tram een theekransje met pindanootjes te houden. En maar praten en maar lachen! Absurditeit, maar een heerlijkheid.


Ik vind het jammer dat ik enkele haltes later moest afstappen, want dat was daar een interessante, gezellige boel. Ik had er energie van gekregen. Ik passeer nog even de Marokkaanse bakker in mijn straat. Ik zeg hem dat ik nog maar één euro heb en vraag hem wat hij te bieden heeft. Een prachtige, brede lach verschijnt op zijn gezicht. Met veel plezier begint hij al zijn broden onder één euro te presenteren. Ik kies mijn brood. Meneer de bakker rekent af: “quatre vingt, hoe zeg je dat in het Nederlands? Tachhhtiig?”. Ja, tachtig. Ik lach. Merci en au revoir!

bottom of page