L'Europa, ça casse la tête.
top of page

L'Europa, ça casse la tête.

Wachten. Dat moest ik nog even. Ik ben te vroeg dus ga ik op een bankje zitten. Ik neem mijn boek, want dat is wat ik doe als ik wachten moet. De lange weg naar de vrijheid. Mandela. "Routine kan als een onweerstaanbare minnares zijn, want door routine verstrijkt de tijd sneller" lees ik. Hij zal het wel geweten hebben, zo lang in de gevangenis.


Een beetje later komt er een Afrikaanse man naast me zitten. Er staan wel vaker Afrikaanse mannen daar op de hoek, wachtend op auto’s of vrachtwagens die hen meenemen voor werk.


De man zegt hoe mooi hij me vindt en vraagt hoe het gaat. Ja, haha, hoe begin je anders een gesprek? Ik antwoord en we geraken aan de praat. Hij komt uit Guinée en doet beetje bij beetje zijn verhaal. Over welke landen hij doorkruiste en hoe vaak hij op ’t nippertje aan de dood is ontsnapt. Over hoe Europa en ‘het betere leven daar’ zijn drijfveer en motivatie bleef zijn om door te zetten en niet op te geven. Over hoeveel Afrikanen hetzelfde ondernemen en over hoe teleurgesteld hij was toen hij aankwam. En nog steeds is.

“L’europe, ça casse la tête”


Dat als hij op voorhand had geweten dat het zo moeilijk ging zijn, hij nooit was gekomen. Ik vraag hem waar hij woont. Hij woont hier in Brussel. Krottig, zegt hij, maar het is beter dan niets. Hij wil werken, maar dat is moeilijk. Hij wil een doel, iets waar hij voor kan gaan… Willen we dat niet allemaal?


Hij is hier niet gelukkig. Ik vraag hem of hij terug naar Guinée wil gaan. Daar raak ik een gevoelige snaar. Hij zegt dat hij wel zou willen. Hij mist zijn familie. Zijn moeder is vorig jaar overleden en hij is niet terug kunnen gaan. Hij krijgt de tranen in de ogen. Ik voel zijn verdriet, zijn gevoel van wanhoop, zijn gevoel van falen, het beter willen doen, maar niet weten hoe. Ooit was hij een trotse man, nu zit hij naast me, gebroken. Het is op zijn gezicht te lezen dat hij veel heeft meegemaakt.


Deze man. Deze man van Guinée en zijn woorden, zo veel grenzen overgestoken. He crossed the borders. En op wat voor een manier, met wat voor gevaar.


Zijn levensverhaal doet me denken aan een prachtige dag een paar maanden geleden in Brazilië. Ik maakte een tocht naar een waterval met een “local”, niet met een betaalde tourgids. Daardoor werd de ervaring extra speciaal, want we waren maar met twee in deze gigantische natuur. Geen andere mensen in de buurt of op weg naar die waterval. Niemand. En dan, stel je voor: groengroengroen, duizenden groenen, regenbogen, drinkend van het water dat we tegenkwamen, mediterend in de donkerte van een grot met een beangstigende maar aangename stilte die ik nog nooit eerder had ervaren, warmte en regen om af te koelen, zwemmend in het ijskoude water van de waterval, opdrogend in de zon op enkele rotsen, helemaal alleen in die machtige natuur met zijn dynamiek, een intense pure vrijheid. Beseffend dat dit is hoe het allemaal begon, dat dit de wereld is waar wij deel van uitmaken.


Waar wij deel van uitmaken. Dus wat we niet (zouden) kunnen bezitten. Het gevoel van landen en grenzen werd onecht, artificieel, zo gemaakt, niet natuurlijk, een door de mens gemaakt iets. En. Dat is het ook.


Soms kan mijn hoofd er niet bij dat mensen van ‘het Zuiden’ hun prachtige natuur inruilen of willen inruilen voor een ‘beter leven’ in Europa. Dat ze geld verkiezen boven de natuurlijke schoonheid, hetgene wat ze al hebben. Ik heb gemakkelijk praten natuurlijk. Het gras is altijd groener aan de andere kant. Maar waar te beginnen als je door je Europa-droom te volgen terecht komt in een grote, grijze Brusselstad? Waar in godsnaam te beginnen?


De vieze realiteit. Bye Bye Droom. Bye Bye Illusie. Dat voelt die man naast mij, dat is wat ik zie.


Ik zou wel willen helpen, maar hoe? En op de hoek nog twaalf anderen met een soortgelijk verhaal… Het is niet dat deze gebroken man staat te springen om terug te keren. Ah nee. “Hij ging het maken in Europa”. Wat een afgang als hij terug zou gaan. Ook al zou dat geen reden mogen zijn om te blijven (ik besef dat het ingewikkelder is dan dat), mensen hebben hun trots, willen blijven proberen, geloven, vechten en tonen wat ze wel kunnen.


Maar gelukkig? Dat is hij niet, nee. Ik zou wel willen helpen, maar ik weet niet hoe. Ik houd me vast aan het idee dat een gesprek voor iemand soms veel kan betekenen. Dat is al een begin. Ondertussen ben ik te laat op mijn afspraak. Dat is niet erg. Hier wilde ik tijd voor maken.


De man bedankt me voor de babbel en wenst me een goede dag. Ik bedank hem ook en zeg hem dat hij niet moet opgeven. Net deze woorden uitgesproken, voel ik me belachelijk. Ik schaam me. Wie ben ik om dit tegen hem te zeggen? Vanuit mijn rozengeur en maneschijn leventje. Hij weet het als de beste wat het is om niet op te geven. Daar kan ík nog van leren.


De lange weg naar de vrijheid. Ja. Iedereen zijn eigen weg, naar vrijheid.



© Ama Boakye - Chapada Diamantina, Brazilië


© Noemi Monu - Brussel, België


De man op deze foto is niet de man over wie bovenstaand verhaal gaat. De foto is ter illustratie. Samen met Noemi ging ik terug naar de plek waar de mannen wachten op werk. Ik wilde het contrast tonen. Deze man was iets meer opgewekt. Het zijn soms de mensen die het minste hebben, niets te verliezen hebben die het meeste hoop hebben of het meeste durven. Deze man: geen werk, geen geld, geen familie, maar wel hoop.

Vaak passeert er op een dag niemand met werk –pech, morgen beter– dan praten ze over ‘het leven’. “Wat kunnen we anders doen? Thuis blijven en slapen?” Als er mensen met werk komen, hebben ze geluk en gaan ze mee. Stellen ze werk voor dat ze niet willen of kunnen doen, dan geven ze het door aan anderen daar op de hoek, parce que “ce n’est pas l’argent qui fait qu’on va mourir”.


bottom of page