Danspasjes tijdens het wachten.
top of page

Danspasjes tijdens het wachten.

Afgelopen woensdag stond ik op mijn tram naar Schaarbeek te wachten. Telkens opnieuw is het een avontuur in Brussel het openbaar vervoer te gebruiken van de ene naar de andere plek. Op kot wordt er al om gelachen. Meer dan eens gebeurt het dat iemand thuiskomt en zegt: “moet ge weten wat ik vandaag meemaakte op tram 25?”. Dan zijn we allemaal benieuwd naar het verhaal dat volgt.


Op de tram is er altijd wel iets aan de gang. Kinderen hangen aan de palen en verplaatsen zich als aapjes, ouders die afkeurende blikken toegeworpen krijgen, ruziemakende koppels, een man die altijd gebruikte rekeningrolletjes oprolt, Franstalige kindjes die samen hun Nederlands huiswerk maken, kinderen die zagen omdat ze honger hebben, een man die al  roepend de ondergang van de wereld verkondigt of onze samenleving aanklaagt, de oude, vriendelijke man met accordeon om voor wat sfeer te zorgen, af en toe een doordringende, stinkende geur waarvan iedereen elkaar verdenkt, vrouwen met buggy’s en blinde mensen die telkens weer op hulp kunnen rekenen, pubers die denken dat ze cool zijn, verschillende muziekjes uit de koptelefoons naast mij, studenten op weg naar hun kot, Spaans geratel, Portugees geratel, Frans geratel, Russisch geratel, Thais geratel, Turks geratel of de slappe lach van twee kleine jongetjes.


Vooraleer je samen op een trein, tram of bus gepropt wordt, moet je eerst wachten. Dat is blijkbaar voor iedereen altijd een beetje ongemakkelijk. Ik vind het zelf ook niet de gemakkelijkste plaats om me goed te voelen. Ongepland vormen we een groep. We staan bij elkaar omdat het moet, niemand kent elkaar, we respecteren elkaars privacy – soms te hard. Iedereen komt van ergens en is op weg naar het volgende. Van het verleden naar de toekomst.


Wachten. Even niets doen. Mensen staan te staan of te wiebelen, gaan zitten, staan dan weer recht, bekijken alle reclameborden nog eens, bestuderen overdreven lang wanneer hun tram aankomt of stoppen snel muziek in de oren om maar geen contact te moeten maken. We weten met onszelf geen blijf. Soms vraagt een toerist me welke tram ze best nemen, begint een zatlap tegen mij te lallen, zie ik mensen tegen zichzelf praten, kijk ik naar een groep studenten die de stad intrekt of een koppeltje dat gelukkig rond elkaar fladdert. Ik wil vriendelijk zijn en dat probeer ik ook zeker te zijn, maar als zo’n zatlap tegen mij begint te lallen en het is mijn dagje niet… Dan is vriendelijk zijn moeilijk. Soms praat ik me eruit met het zinnetje: “Sorry ik spreek geen Frans”. Ik zit dan wel met de gebakken peren als die man simpelweg zegt, “oh, oké, Nederlands is geen probleem voor mij”. De tram is dan mijn redding.


In ieder geval stond ik afgelopen woensdag dus op mijn tram naar Schaarbeek te wachten. Er was een grote, brede, zwarte man die me deed denken aan een bling bling hip hop kerel van Amerika. Eigenlijk zag hij er best gewoon uit. Hij danste een beetje op zijn muziek. Heerlijk vind ik dat. Doe ik zelf ook wel eens. Ik vraag me vaak af hoe mensen kunnen blijven stilstaan als ze hun lievelingsmuziek horen in hun oren. Oke, niet iedereen luistert naar dansbare muziek, maar toch ook niet iedereen beluistert rustige “beweegloze” muziek? Goed, die man was dus best interessant en heeft mij daarna ontzettend aan het lachen gebracht en nog lang doen nadenken ook. Want wat gebeurde er? Hij  danste eerst op zijn eigen plaats, maar verplaatste zich en ging expliciet en heviger voor mensen dansen zodat iedereen naar hem keek. Hij viel erg op door zijn rare keuze van ‘moves’, hij liet zich helemaal gaan, ging vlak bij de tramsporen wat ‘bouncen’ en ‘shaken’ en meezingen, expres dicht bij de mensen. De meesten werden er ongemakkelijk van, sommigen hadden een afkeurende blik en anderen – waaronder ik – vermaakten zich kostelijk. Vreemd en grappig beeld, iemand uitbundig zien dansen terwijl je enkel de klassieke muziek van de Brusselse metro hoort.


Ik dacht dat die man een probleem had, dat hij niet voelde tot waar hij ‘sociaal mocht gaan’, ik dacht dat hij gek was. Want gekken, die was ik al wel meer tegengekomen. Deze man leek er ook zo één. Iemand die die niet wist waar stoppen. Later op de tram, dacht ik er nog steeds over na.  Ik begon te twijfelen over zijn gekheid. Wat als hij dacht “je m’en fous, ik doe niet mee met dit stijf gedoe”? Wat als hij dat juist deed om mensen te generen, om mensen extra ongemakkelijk te maken? Ik weet het niet. Chapeau voor die man, als dat zijn missie was. Chapeau voor de durf, om zoveel verschillende reacties bij mensen uit te lokken. Door deze man besefte ik, dat wanneer iemand anders doet dan de rest, die persoon als “niet normaal” of “raar” wordt aanzien. Maar evengoed is die persoon een pionier, een verstandig of interessant persoon. Het lijkt raar omdat niet iedereen zo doet. Dat vergeten we veel te vaak. Ik stond versteld van mezelf hoe snel ik deze man als ‘gekke’ had bestempeld, gewoon omdat hij zo anders deed dan de rest. Het kan nog altijd dat hij gek was, maar wel een gelukkige gek dan. Ik zou het alvast fijn vinden: wachten op mijn tram naar Schaarbeek met wat meer dansende mensen om me heen.

bottom of page